De kippenfarm

Op een boerenerf, heel ver weg.
Waren ineens, alle kippen van de leg.
De boer en de boerin, staken de koppen bij elkaar.

Want dit was echt heel erg raar.
Ze spraken samen honderd uit.
Maar kwamen niet tot een besluit.
Snel eens naar de haan gegaan, en hem het maar eens vragen.
Hum zei de haan, ik weet het niet, hoor ze allemaal wel klagen.
Het is het een of het ander, zo zei de boer.
Moet maar uit zijn, met dat geouwehoer.
Ze liepen allen naar de kippenren.
En spraken even met een Hen.
Zeg Hen vertel me, wat is hier loos.

Weer geen eieren, zijn jullie boos.
Ja, zei de Hen het kan verkeren.
We wilden jullie een lesje leren.
De hokken zijn te klein, de ruimte zal ik maar zeggen.
Dus hebben we besloten, geen ei meer te leggen.
De boer werd wit om zijn neus, en liep toen rood aan.
En zei tegen de boerin, wat nu toch gedaan!
De boerin nam nu een resoluut besluit.
En zei; kom man alle hokken er uit.
We geven ze ruimte, en laten ze in de wei.
Dan hebben wij weer eieren, en zij zijn weer blij.
Zo gezegd en zo gedaan.
De boer was meteen snel aan het werken gegaan.
Hij ging hakken, en aan het breken.
Het werk was dan ook snel bekeken.
De kippen tokten opgewekt.
En de haan, die heeft er meteen een paar gedekt.

De kippen zijn weer aan de leg gegaan.
En de boerin, keek de boer weer tevreden aan.

jack
Maak jouw eigen website met JouwWeb