Kabouter Wouter.

 

 

Een kabouter heel dik en rond.

Zat voor zijn paddenstoel ,gewoon op de grond.

Ik sprak hem aan en vroeg,? zeg kleine vent wat is er loos.

Waarom zo somber ,en wat kijk je toch boos.

Hallo zei de kabouter ,ik heet geen kleine vent.

Zeg maar meneer ,als je mijn naam niet kent.

Maar mijn naam is gewoon Wouter.

En ik ben zoals je ziet een heel dikke kabouter.

Ik wil graag afvallen ,maar weet niet hoe.

En al die drankjes en pillen, maken me alleen maar loom en moe.

Ik weet ook soms niet hoe ik moet zitten of staan.

En mijn mooie kleren kan ik ook niet meer aan.

En sporten  pff moet er niet aan denken.

Dus zeg dat niet tegen me ,je zou me alleen maar krenken.

Ik kreeg ineens een helder moment.

je weet wel ,zoiets dat iedereen wel eens kent.

En zei hem ga toch naar de grote tovenaar.

Die maakt voor iedereen wel iets klaar.

Hee zei Wouter ,dat hat ik ook moeten weten.

Ik ben hem verdorie hem helemaal vergeten.

En  Wouter rende zo blij als een kind

Naar de tovenaar gezwind.

Die zei tegen Wouter ,kom zet je hier neer.

Ik maak wel iets voor je ,even wachten ,ik ben er zo weer.

De tovenaar rende snel naar de keuken.

Zetten een pan op ,en mompelde wat spreuken.

En was naar Wouter toegelopen.

Sprak nu de wijze woorden, dit moet echt helpen wil ik hopen.

Als ik nu weer in het bos kom ,zie ik Wouter gaan.

En hij kan nu ook al zijn mooie kleren weer aan.

 

 

Jack.