De reiger en de ooievaar.
                                     
Een reiger zag een ooievaar, staan langs de waterkant.
Hij kreeg meteen een raar gevoel, en dacht; wat is er met me aan de hand.
Ze stond daar en hij dacht alleen, wat heeft ze mooie lange poten.               
En ook een heel mooi verenpak, het glansde in het water van de sloten.
Hij trok zijn stoute schoenen aan, en zei tot de ooievaar.
Ik vind je zo verschrikkelijk lief, al klinkt dat misschien raar.
Nu zou ik heel erg graag, ook met je willen trouwen.
En zal dan meteen voor jou, een heel mooi nestje bouwen.
De ooievaar keek verlegen, en blozend om zich heen.
En sprak ik heb zo een raar gevoel, wou dat het maar verdween.
Want een reiger en een ooievaar, dat is eigenlijk wel een heel raar stel.
En daar wil ik over nadenken, voor ik je dat vertel.
De dag er op kwam ooievaar naar reiger toegevlogen.
En heeft toen ze vlak voor hem stond, haar kop naar hem gebogen.
Ze bekende aan de reiger, dat ze van hem had liggen dromen
En dat ze daarom ook, heel vroeg hier was gekomen.
Dus zei ze reigertje, als jij dat echt zou willen.
Dan moeten we het maar proberen, al is het om te gillen.
We zijn dan wel een heel raar stel, het is echt om te gieren.
En geven dan ook heel veel stof, voor alle andere dieren.
Maar praatjes kunnen me niet schelen, dus vooruit maar met de geit.
Maak heel snel maar een nest voor mij, dan kan ik mijn eieren kwijt.
Hij maakte snel een nest voor haar, en zij deed ook haar best.
Want toen ik s ’morgens keek lagen er vier eieren in het nest.
                                 
Toen na enige weken, ik vier ooiereigers zag.
Zei ik alleen maar, dit is een mooie dag.
Twee rassen weer versmolten zonder haat of nijd.
Ik hoop dat het bij de mensen ook zo gaat, dat wou ik even kwijt.
 
                                                      
                       
                                                                                                         Jack.

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb