Zonneschijntje.

 

 

Er leefde eens een meisje, men noemde haar zonneschijn.

Die een onbezorgde jeugd had , dus prettig en fijn.

Haar vader was wel aardig , haar moeder was een schat.

Ja dat klonk nu heel mooi he ,als een ieder dat had.

Nu zat ze op kostschool ,de kinderen daar waren erg voornaam.

Maar wel opgesloten , ze konden nergens heen gaan.

Zonneschijn verloor haar stralen ,en werd heel erg stil.

Je zag haar dan ook denken, dit is niet wat ik wil.

Mijn ouders zie ik nooit meer ,ze komen me ook nooit meer halen.

Ik wil nu weer genieten ,dan pas kan ik weer stralen.

Ze zocht naar een uitweg ,en zag ineens een ree.

Hee zei ze zacht , jij bent vrij, mag ik alsjeblieft met je mee.

Snel spring maar op mijn rug ,zo zei de ree , we moeten dan vlug verdwijnen.

Want dit is niets voor jou ,je moet weer echt gaan schijnen.

Ze sprong op zijn rug ,en de ree rende snel naar het bos.

En toen ze erg moe waren, gingen ze slapen , lekker op het mos.

Nu kwamen alle dieren kijken ,en brachten wat mee voor haar.

En keken heel vertederd ,hoe ze lag te slapen daar.

Zo groeide zonneschijn op ,en bleef wonen in het bos.

En   s avonds kwamen de dieren verhalen vertellen bij haar, bij het kampvuur op het mos.

 

 

Jack.