Ed en Mien olifant.
 
Ed was weer op pad en zag een leuke vrouw
Hij krapte zich eens achter zijn oor en dacht wat zie ik nou.
Langzaam liep hij op haar toe en zei hallo zeg wie ben jij.
Vertel me waar kom jij vandaan, en ben je ook nog vrij.
Och, zei zij, men noemt mij Mien, en ik kom uit het dal.
Maar jij bent Ed  heb ik gehoord, men zegt een raar geval.
Je was verliefd op een nijlpaard, ja zeg dat geeft geen pas.
Een olifant met een nijlpaard daar samen in die plas.
En kinderen nee hoor hoe zouden die er uit zien, heb je daar wel aan gedacht.
Ik wil wel een kind van jou, dat is wat ik hoop en ook verwacht.
Dus denk eens even of jij dat wil, zo samen dan met mij.
Dus vergeet dat nijlpaard maar en maak mij maar eens blij.
Zoo‘n olifanten baby een met een mooie grijze vacht.
Dat is waar ik voor ben gekomen, en wat ik van jou verwacht.
Dus doe je plicht je weet hoe het moet, vooruit nu aan de slag.
Het zonnetje dat schijnt voor ons dus zeg ik pluk de dag.
Laat de ooievaar maar komen, desnoods komen ze met vier.
En vertel ze wat we willen, ze gunnen ons wel dat plezier.
Ed deed zijn best en na vele maanden kwam daar zijn kleine spruit.
 
Die vrolijk daar rond rende, met zijn lange snuit.
En nu zie je Ed en Mien samen lopen met de kleine bil aan bil.
Het nijlpaard keek het verdrietig aan, en was ook heel erg stil.
 
Ed liep zachtjes naar haar toe en zei;
Droog maar snel je traantjes hoor, onze vriendschap is echt niet voorbij.
 
                                                                                                      Jack.