Het kleermakertje.
Er was in het kabouterbos een kleermakertje erg in paniek.
Hij voelde zich niet lekker vandaag hij voelde zich erg ziek.
Zijn hoofd deed zeer en zijn maag was van streek.
Hij zweette erg en zag heel bleek.
Wat moet ik nu sprak hij hardop.
Ik zie geen steek meer wat een strop.
Maar die kleren ja die moeten klaar.
En ik voel me rot en heel erg raar.
De reus had bij hem een nieuwe broek bestelt .
En had het geld al neergeteld.
Maar ik voel me raar en voel alles draaien.
Zo kan ik toch zijn broek niet naaien.
Want stel ik naai zijn pijpen vast.
Nu dan ben ik in grote last.
Ik snel maar even naar de tovenaar.
Misschien heeft hij een drankje daar.
Daar waggelend aan gekomen plofte hij moeizaan neer.
En zei tot de tovenaar alles doet me zeer.
Kan jij me helpen met mijn probleem.
Want ik kan toch naar niemand anders heen.
De tovenaar stelde hem op zijn gemak en zei; wees maar gerust.
En heeft het kleermakertje dan ook gesust.
Hij brouwde snel een drankje klaar.
En sprak ,neem jij dit drankje maar.
Dan zal je snel weer beter zijn.
En voel je ,je weer fris en fijn.
Het kleermakertje rende snel naar huis en nam snel het drankje in .
En zie het hielp hij kreeg weer zin.
Hij naaide en hij stikte de reus zijn broek,en was net klaar.
En hoorde nu de reus was daar.
Die was heel blij met zijn nieuwe broek .
En samen dronken ze ,een kopje thee met koek.
De reus sprak nu ,kleermakertje tot een volgende keer.
Want heb ik iets nieuws nodig ,nu dan kom ik weer.
En zo was alles toch goed gekomen.
Ons kleermakertje ging moe naar bed om daar te dromen.
Jack .


Maak jouw eigen website met JouwWeb